Antigeen is een vreemd deeltje of een allergeen dat zich bindt aan een specifiek antilichaam of T-celreceptor. Vanwege hun vermogen om de immuunrespons en hoge affiniteit met antilichamen te stimuleren, worden antigenen van virussen, bacteriën, protozoa en zelfs tumorcellen veel gebruikt als vaccinsamenstelling en diagnostisch hulpmiddel.
Veelgebruikte antigenen in vaccins of antilichaamdiagnosekits
Afleiding | antigenen |
Hepatitis B-virus (HBV) | Hepatitis B-oppervlakteantigeen (HBsAg), Hepatitis B-kernantigeen (HBcAg) |
Hepatitis C-virus (HCV) | Kerneiwit en niet-structurele eiwitten (NS3, NS4 en NS5) |
Hepatitis E-virus (HEV) | HEV-ORF2 |
Human Immunodeficiency Virus (HIV) | HIV-kern- en envelopeiwitten |
Menselijk T-lymfotroop virus (HTLV) | gp21, p24-antigeen |
Cytomegalovirus (CMV) | In afwachting van update |
Rubella-virus | E1-glycoproteïne, E2-glycoproteïne |
Tuberculose | ESAT6, GVB10 |
Treponema pallidum | 15 kDa lipoproteïne (Tp15), 17 kDa lipoproteïne (Tp17), 44.5 kDa lipoproteïne (Tp44.5, TmpA) en 47 kDa lipoproteïne (Tp47) |
Trypanosoma cruzi | FP3-, FP6-, FP10- en TcF-antigenen |